Water in beweging

 Noodoverloopgebieden wellicht toch nodig

Artikel uit De Gelderlander van 29-10-2005
Door JOOST AERTS

DEN HAAG - De overheid is niet voldoende voorbereid op noodsituaties bij hoogwater. Tien jaar na een dreigende doorbraak van Waaldijken en de evacuatie van een kwart miljoen Gelderlanders is nog steeds niet duidelijk of burgers tijdig worden gewaarschuwd bij een eventuele nieuwe dreiging.
Terwijl in zo'n geval een groot aantal slachtoffers 'zeer waarschijnlijk' is. Brandweerwagens en ambulances zijn er niet genoeg.

Dit blijkt uit een breed onderzoek door het instituut voor crisismanagement COT en de adviesbureaus Haskoning en Twijnstra Gudde in opdracht van minister Remkes, verantwoordelijk voor rampenbestrijding.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken wil pas volgende week reageren op het rapport.

De onderzoekers schetsen drie scenario's van extreem hoogwater in Rijn en Maas die tegelijkertijd op diverse plekken tot problemen leiden. In alle gevallen gaat het om meer water dan waar de rijksoverheid nu maximaal rekening mee houdt: 16.000 kubieke meter per seconde door de Rijn bij Lobith. 'Een van de zwartste, maar wel voorstelbare scenario's', aldus de onderzoekers. Als uit het rivierengebied snel 225.000 burgers geëvacueerd moeten worden, kunnen in het eerste, 'gouden', uur niet de benodigde achttien brandweercompagnieën worden ingezet, omdat er simpelweg maar vijftien bestaan.

Ambulances zijn er wel genoeg in Nederland, maar die zullen niet tijdig ter plekke kunnen zijn. Ook na vier uur is er 'volstrekt onvoldoende' geneeskundige hulp.

Beide tekortkomingen leiden tot slachtoffers, zo voorzien de onderzoekers. Het redden van mensen wordt zeker in de helft van de regio's gehinderd door gebrek aan brandweer- en ziekenwagens. Dit geldt onder meer voor Gelderland-Zuid en -Midden en Utrecht.

Breekt er paniek uit en is daardoor de openbare orde in het geding, dan zijn niet snel genoeg agenten en ME-pelotons te mobiliseren. Het is niet bekend of er genoeg bussen en andere voertuigen ingezet kunnen worden bij evacuatie.

Voor bedlegerigen is er zeker niet voldoende geschikt vervoer. Hoeveel soldaten en vrijwilligers ingezet kunnen worden bij een ontruiming ligt niet vast in draaiboeken.

Aanvullende organisatorische maatregelen kunnen, aldus het advies, beperkt blijven.
Dan moeten er echter wel noodoverloopgebieden komen. Onder druk van protesten uit Gelderland heeft het kabinet eerder besloten de Ooijpolder en het Rijnstrangengebied bij Zevenaar niet aan te wijzen als noodoverloopgebied.
Het bouwen van extra binnendijken is in studie, maar pas over jaren te realiseren, zegt dijkgraaf Kok van waterschap Rivierenland.

Hij noemt de Querdamm (grens Ooijpolder en Duitsland) en Diefdijk bij Everdingen als voorbeelden waar met aanpassing te voorkomen is dat grote bevolkte gebieden bij een dijkdoorbraak onderlopen. Kok benadrukt dat het overleg tussen overheden de laatste jaren beter wordt. Ook wordt er vaker geoefend.

Volgens de onderzoekers volstaat dit niet. Nog steeds ruziën burgemeesters wie in noodsituaties wat mag besluiten. Weliswaar is er per regio een coördinerend burgemeester, maar die kan ongewenste besluiten van een collega niet ongedaan maken.

De onderzoekers geven als voorbeeld de Maaskades die bij Gennep en Venlo worden gebouwd. Bij hoogwater houdt de kade de stad droog, bij extreem hoogwater zorgt de kade voor geleidelijke overstroming. Dat gebeurt niet als een burgemeester met zandzakken de kade laat verhogen.

Met zo'n maatregel groeit echter de kans dat verder stroomafwaarts een dijk doorbreekt.

Na jaren discussie ligt nog niet vast wat in crisissituaties de burgemeester, commissaris van de koningin of minister doet. Bovendien durven burgemeesters niet te vertrouwen op de deskundigheid van het waterschap. Afstemming met Duitsland en België is er te weinig.

Vorig jaar waarschuwde RIVM/Natuur- en Milieuplanbureau dat het risico op veel slachtoffers door een overstroming in ons land groter is dan met andere calamiteiten. Staatssecretaris Schultz van Haegen van Verkeer en Waterstaat komt eind dit jaar met een nota over beschermingsnormen tegen water die per regio variëren.

De adviseurs van Remkes denken dat met noodmaatregelen (zandzakken, tijdelijk versterken van dijken) dijken niet breken bij een afvoer van 16.500 kubieke meter in Rijn en 4.000 via de Maas. Dat kost in zo'n geval 67 miljoen euro, mits er jaarlijks enkele tonnen extra in wordt gestoken.

Deze uitgaven komen bovenop de bedragen die zijn begroot voor realisering van het plan Ruimte voor de rivier.

terug